Samenvatting van de inhoud In dit boek worden dossierrichtlijnen gepresenteerd
die de hulpverlener helpen bij het opstellen van een behandelplan, het
consequent uitvoeren van een behandeling, het periodiek evalueren en zonodig
bijstellen van de behandeling alsmede het schrijven van de noodzakelijke
brieven aan bijvoorbeeld huisartsen en verwijzers.
Over het algemeen zijn in alle hulpverlenende sectoren
de patiëntendossiers van slechte kwaliteit. Ze worden teveel vanuit een
administratief gezichtspunt ingericht en te weinig vanuit de optiek van de
behandelaar. In het gunstigste geval staat in het dossier de patiënt centraal,
maar ook dat is niet ideaal. Een goed dossier is niet toegesneden op de
problematiek van de patiënt maar op de problematiek van de hulpverlener.
In dit boek wordt het patiëntendossier
gepresenteerd als een hulpverleningsinstrument. De dossierrichtlijnen hebben
het karakter van behandelingsvoorschriften. Ze helpen de hulpverlener om
effectiever en efficiënter te werken, terwijl ze zijn vrijheid van handelen
vergroten, omdat hij weer primair zelf verantwoordelijk wordt voor zijn doen en
laten. Het dossier verandert daardoor van een blok aan het been van de
hulpverlener tot een steunpilaar. (Voor meer informatie: zie
Samenhang Publicaties GGz) Recensies
‘Na het lezen van dit boek is werken met het
cliëntendossier nooit meer hetzelfde. Beenackers timmert met zijn pleidooi voor
goede dossiervoering al heel wat jaren aan de weg. De conclusie dringt zich op
dat zijn nederig en ondankbaar handwerk van onschatbare waarde is. Beenackers
slaagt erin grote verbeteringen in de dossiers aan te brengen. Door zijn
vasthoudendheid, zijn scherpe en droge pen, maar vooral ook door zijn positieve
grondhouding van waaruit hij hulpverlenersland steeds nieuwe en bruikbare
dossierrichtlijnen aanreikt. Hij biedt ze in pasklare vorm aan. We hoeven ze
alleen maar over te nemen.’ Michel van Dijk in het tijdschrift Sociale Psychiatrie.
‘Beenackers hanteert geen benadering vanachter het
bureau. Nee, hij is een praktijkmens. Als hij de vormgeving van de dossiers
bespreekt, komt hij bijvoorbeeld met heel concrete oplossingen voor praktische
vragen die zich voordoen. Om het de lezer gemakkelijk te maken zijn zelfs de
meest bruikbare merken en typen snelhechtmappen al in de tekst opgenomen.
Daarmee komt een andere kant van Beenackers naar voren, die we ook uit eerdere
publicaties kennen, namelijk zijn eigenzinnige, persoonlijke aanpak. In dit
boek komt men daar allerlei voorbeelden van tegen. Zo stelt hij voor om alle
belangrijke informatie over de hulpverlening (na het intakeverslag) in het
dossier op te nemen in de vorm van brieven aan de huisarts. Die brieven zouden
allemaal in de ik-vorm geschreven moeten worden om te benadrukken dat
uiteindelijk de individuele hulpverlener verantwoordelijk is voor de inhoud van
het behandelplan en de voortgang van de hulpverlening. En daarop dus ook
aanspreekbaar is. Vanzelfsprekend zijn voorbeelden van dergelijke brieven in
het boek opgenomen. Ook schetst Beenackers in een slothoofdstuk het juridisch
kader, dat antwoord geeft op steeds terugkerende vragen bij de bespreking van
dergelijke dossierrichtlijnen.’ Henk Verburg in het Maandblad Geestelijke volksgezondheid (MGv). ‘Een buitengewoon prettig leesbaar boek over een
eveneens buitengewoon belangrijk aspect van de zorg, dat tot voor enkele jaren
in de praktijk buitengewoon ernstig was verwaarloosd: helder, toegankelijk en ondersteunend.’
Ton van den Berg in Van Analyse tot
Zorginnovatie. |