Ad Beenackers

 

Oude Emmer, verhoor mijn gebed

 

Uitgeverij IJzer, Utrecht, 2005

ISBN 90-74328-80-6

 

150 poëziebesprekingen: 500 haiku’s, tanka’s en dichtregels.

 

320 pagina’s, luxe gebonden, halflinnen, slechts 15 €uro.

Verkrijgbaar bij de boekhandel en te bestellen bij de uitgever: www.uitgeverij-ijzer.nl (op de website van de uitgever zijn ook twee hoofdstukken uit het boek weergegeven).

Klik voor vergroting afbeelding

 

 

Samenvatting van de inhoud

 

In dit boek van 150 poëziebesprekingen worden 500 ultrakorte gedichtjes geciteerd, bekeken, geschreven en bewerkt. Het zijn vooral haiku’s en tanka’s, zowel uit Japan als oorspronkelijk Nederlandstalig. Om de overeenkomsten en verschillen met andere poëzievormen zichtbaar te maken, worden daarnaast ook andere gedichten aangehaald. Daarbij wordt in het bijzonder aandacht geschonken aan het poëtisch aforisme, dat als dichtregel ook furore maakt op gevels en monumenten.

 

 

Recensies

 

‘Wat is een haiku? Wat is een tanka? Ad Beenackers legt het allemaal uit als een geduldige, beminnelijke literatuurdocent. Hij doet dat niet in de vorm van taaie beschouwingen, maar in een serie korte poëziebesprekingen: grondig, zonder spijkers op laag water te zoeken; leerzaam, maar nooit belerend.’ Jeroen de Valk in het Utrechts Nieuwsblad.

 

‘Ik heb afgezien van mijn schrijversbeloning, zodat er geld was voor een mooi boek met een harde kaft, aldus Beenackers. Het is een echt salontafelboek geworden: af en toe pak je het op en lees je weer een gedichtje.’ Redactie van het Stadsblad Utrecht.

 

‘Beenackers put vrijelijk uit wat hij aan vertaalde en oorspronkelijk Nederlanstalige haiku- en tankapoëzie heeft verzameld. Hij kiest vooral gedichten die hem aanspreken en onderzoekt geregeld wat nu precies de kracht ervan uitmaakt. Zeer onderhoudend zijn de stukken waarbij hij put uit herinneringen aan zijn jeugd op de boerderij en aan zijn katholieke opvoeding. Al doende wordt ook het wezen van de haiku en de tanka onderzocht. Zo komt hij tot een korte definitie van de haiku: “De verwoording van een verwondering door het beschrijven van een waarneming, bij voorkeur van een natuurverschijnsel”. Maar Beenackers is geen dogmaticus: ook haiku’s die hiervan afwijken kunnen in zijn liefde delen. Want, zegt hij, de definitie is niet de norm, maar een hulpmiddel om onderlinge verschillen te kunnen aangeven.

   De stijl van schrijven is licht, toegankelijk en zelfs speels. Zo dikt hij bijvoorbeeld langere gedichten in tot haiku’s of tanka’s. Trouwens, ook aan haiku’s en tanka’s van anderen wil hij weleens sleutelen, op zoek naar een nòg betere formulering. Maar dat gebeurt allemaal zo sympathiek, dat je er vooral genoegen aan beleeft. (-) De strikt persoonlijke kijk en stijl van de auteur leveren al met al boeiende lectuur op, al wordt het een enkele keer storend. Hij citeert bijvoorbeeld uit Bart Mesotten’s haikoeboek Een verre vogel een tekst van Hermina Rijnink-Jonckers, waarin sprake is van het tikken van voetstappen in de zomernacht. Beenackers associeert dat met tippelen; op zich begrijpelijk en aanvaardbaar. Maar, schrijft hij dan: “Het zou mij niets verbazen, als dat ook bij Bart Mesotten het geval is – vooral omdat hij theologie heeft gestudeerd.” Het toeschrijven van je eigen ‘lichtzinnige’ (de kwalificatie is van Beenackers zelf) associatie aan een ander is al op het randje, maar wat daar nog op volgt gaat mijns inziens écht te ver. Dergelijke detailkritiek doet echter niets af aan mijn totaaloordeel. En dat is dat dit boek veel te bieden heeft aan zowel nieuwkomers als oudgedienden op het gebied van haiku en tanka. Ik vind het dan ook de meest waardevolle publicatie op dit terrein binnen ons taalgebied in jaren, misschien wel sinds Een jonge maan van J. van Toorn (uit 1973).’ Max Verhart in Vuursteen: tijdschrift voor haiku en tanka.

 

‘Het boek van Ad Beenackers gaat verder waar andere boeken stoppen: het bevat niet alleen 500 pareltjes van gedichtjes; het bevat daarnaast nog zo’n 150 poëziebesprekingen aan de hand waarvan je stap voor stap meer leert begrijpen van deze Japanse edelsteentjes – zowel van het lezen als van het schrijven. Door het enthousiasme en de creativiteit van Beenackers gaan je vingers tintelen.’ J. Ernszt in het Tijdschrift Schrijven.

 

‘Het boek is een leerschool op zich. Beenackers is perfect in staat rechtstreeks tot de kern van de haiku door te dringen. Hij doet dit in meesterlijk bondige zinnen. Het knapst is Beenackers als hij haiku’s aanpast, herschrijft of doorprikt.’ Bernard de Coen in Boekrecensie.com.

 

‘Beenackers sleutelt aan de gedichten, hij benadert ze heel creatief: sommige herschrijft hij om ze volmaakter, mooier te maken; andere kort hij in omdat er overbodigheden in staan; soms maakt hij van twee haiku’s één om tot een ideale tekst te komen. Bij dat herschrijven gaat hij uit van zijn eigen interpretaties en niet van de mogelijke bedoelingen van de dichter. Zijn schrijfstijl is buitengewoon aangenaam, speels en heel toegankelijk; het is haast spreekstijl.’ Toon van Miert in Brieven van Paulus.

 

‘Waaraan haiku’s en tanka’s inhoudelijk moeten beantwoorden, hoe ze formeel opgebouwd dienen te worden, het wordt in de hier verzamelde beschouwingen haarfijn uit de doeken gedaan. Een ander boeiend element vormen de vergelijkingen die Beenackers maakt tussen bepaalde haiku’s of tanka’s en gedichten van een geheel andere orde, zoals ‘Het lied der dwaze bijen’ van Martinus Nijhoff of ‘Angst’ van Ida Gerhardt. Het haiku/tanka-gehalte blijkt ook in veel anderssoortige poëzie, ondanks grote uiterlijke verschillen, opvallend hoog. Beenackers heeft voor wat betreft de haiku en de tanka een standaardwerk geschreven. IJzer, een uitgeverij die zich steeds meer in de kijker speelt door inhoudelijk en qua uitvoering interessante specima van boekdrukkunst, heeft er een elegante uiterlijke vorm aan verleend.’ Jaap Reiding in het literair tijdschrift Concept.

 

‘Een boek over haiku en tanka dat anders is dan eerdere introductieboeken van deze Japanse dichtvormen. Zo is de auteur geen literator en weet hij zich alleen lezer en dichter; schreef als zodanig ook in tijdschriften. Vooral lezer is hij in dit boek, een bevlogen lezer en daarbij vrij eigenzinnig. Een mooi gedicht is volgens Beenackers een gedicht waar de lezer iets moois van kan maken. Zijn interpretaties zijn zeer persoonlijk, vrijmoedig, soms verrukt (gekoppeld aan eigen ervaringen), ook wel scherp afwijzend, weleens banaal maar telkens met veel humor. Het gaat allemaal zo spelend, ook als hij een gedicht wat mooier maakt (“dat hoort natuurlijk niet, maar ik kan het niet laten”). Goed om mee te stoeien in werkgroepen.’ Inge Lievaart in Biblion, recensie van de Nederlandse Bibliotheek Dienst.

 

‘Zachte weemoed en milde ironie lopen als rode draden door dit uiterst fraai uitgegeven boek. De perceptie van dit boek is manifest eigenzinnig. Ad Beenackers heeft een mening en al is die mening soms spitant, de lezer weet wat hij leest: een gedreven boek van een gedreven man. Een verademing.’ Geert Verbeke in Haikuzine.

 

‘Bij het lezen van de haiku van Wim Lofvers, waaraan de titel van het boek is ontleend, voel ik mij op het verkeerde been gezet. Zó mooi en evenwichtig als ik het eerste hoofdstuk beleefd heb, zo verward ben ik na het lezen van deze laatste regels. Waaròm nu deze haiku zo misbruikt! Waaròm de lezer dwingend daarin meevoeren?’ Eveline Rutgers in Vuursteen: tijdschrift voor haiku en tanka.

 

‘Gaandeweg betrekt Beenackers je in wat haiku’s en tanka’s wel of niet moeten zijn of doen. Daarnaast speelt hij met teksten, geeft hij voorbeelden van haiku’s en laat hij zien hoe hij dit of dat natuurgegeven/gevoel zelf zou hebben verwoord. Het leidde er toe dat ik niet meer naar buiten kon kijken of komen zonder dat mijn gedachten in een 5-7-5 schema sprongen.’ Mary Eggermont-Molenaar op de website van de Canadian Association for the Advancement of Netherlandic Studies.

 

‘I was very pleased to note that this ancient and highly honoured Japanese literary art form is so popular here in the Benelux. Your book is a welcome addition to our library, where it can be read and enjoyed by the many Dutch visitors to our embassy.’ K. Komachi, Ambassador of Japan to the Netherlands, brief 22.04.2005.

 

Terug naar hoofdpagina